Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gelijk als velen [49]zich over [50]u ontzet hebben, [51]alzo verdorven was [52]Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van [andere] mensenkinderen; 49. Of, over U zijn verbaasd geweest, of verbaasd zijn geworden. 50. O Jezus Christus. 51. Of, zo ijselijk zal zijn gelaat wezen; namelijk vanwege de kroning met de doornenkroon, de geseling en kruisiging, waarvan in hfdst.53: wijdlopiger zal gesproken worden, zie Fillip.2:7. Het zijn de woorden Gods, sprekende in den derden persoon, met welke Hij reden geeft waarom zich velen over Christus zouden ontzetten. Sommigen houden het voor ingevoegde woorden van den profeet. 52. Of, zijn aangezicht; te weten van mijn knecht, Jezus Christus.